‘Who’ of ‘whom’?

Who: 
– is het onderwerp van het werkwoord. 
– kun je vervangen door ‘he’ of ‘she’ 
– Bijvoorbeeld: 
‘Who ate my sandwich?’ –> ‘He ate your sandwich.’

Whom: 
– is het lijdend voorwerp van het werkwoord. 
– kun je vervangen door ‘him’ of ‘her’
– Bijvoorbeeld: 
‘To whom did you give my sandwich?’ –> ‘I gave your sandwich to him.’