Vorige maand schreef ik over de oorsprong van de naam van februari. Als je die gelezen hebt, dacht je misschien wel: maar hoe zit het dan met de andere maanden?

Dit jaar bespreek ik elke maand de naam van die maand. Deze keer is maart aan de beurt.
Dus heb je je ooit wel eens afgevraagd waarom de derde maand van het jaar maart heet? Of waarom dit eigenlijk helemaal geen Nederlands woord is? Lees dan vooral verder!
Bij de meeste vertalingen die je op mijn Instagram en Facebook ziet, zijn er altijd wel wat woorden die op elkaar lijken. Deze keer is dat anders, bijna het tegenovergestelde. Er zijn nu maar een paar woorden die juist niet op maart lijken.
Om te begrijpen waarom dit zo is, moeten we terug in de tijd, terug naar waar maart begon.
Waar komt ‘maart’ vandaan?
De oorsprong van een woord noemen we de ‘etymologie’. Dus laten we de etymologie van maart bespreken.

Het Nederlandse woord ‘maart’ is een Latijns leenwoord. Maar een die we in een oudere variant van onze taal al hadden overgenomen. Het is dus met onze taal meeveranderd.
De Latijnse oorsprong van dit woord is mārtius. Dit is een ingekorte versie van mēnsis mārtius (de maand van Mars). Dit komt weer van Mārs. Die wij nu kennen als de god van de oorlog. Mars was ooit de Romeinse god van de landbouw en de vruchtbaarheid, maar later vooral van oorlog. Deze maand is vernoemd naar Mars, omdat het voor de Romeinen de eerste maand van het jaar was en het begin van was het landbouwseizoen. De naam mārtius is rond In het Middelnederlands (+-1200) werd dit eerst merte en later maerte. In het Vroegnieuwnederlands (+-1500) werd dit marte. Hierna komt de vorm die wij nu kennen, het Nieuwnederlandse maart. We kunnen zien dat deze maandnaam vroeg ontleend is, omdat er een -t in staat. In de ontwikkeling van vulgair Latijn (de vorm van Latijn waaruit de Romaanse talen zijn ontstaan) is de /t/ klank overgegaan naar een /ts/ klank. Het Nederlands heeft maart dus voor die ontwikkeling al overgenomen.
Net als de andere huidige maandnamen is maart langzaam in gebruik gekomen sinds ongeveer de 7e eeuw. Daarvoor werd in het Nederlands de naam lentemaand gebruikt. Deze naam is natuurlijk een samenvoeging van lente en maand en verwijst naar de maand waarin de lente begint. Er is nog een andere oude benaming in het Nederlands, die in oorsprong bijna gelijk is aan maart. Maar dan zonder leenwoorden. Dat is: dorremaant (Vroegnieuwnederlands) of dorremaand (moderne spelling). Dit is mogelijk een vereenvoudiging van dondermaand. Vernoemd naar de Germaanse god Donar. Donar had voor de Germanen dezelfde functie als Mars voor de Romeinen: de gof van gewassen en oorlog.
Maart was niet de oorspronkelijke derde maand voor de Romeinen. Toen het jaar nog verdeeld was in tien maanden, begonnen ze bij maart. Door de latere toevoeging van Januari en februari is maart naar de derde positie verschoven.
Hoe zit dit in andere talen?
Woorden met dezelfde oorsprong
Woorden met dezelfde afkomst noemen we cognaten. Maart heeft er een heleboel, zoals je op de kaart kan zien. Mijn kaart heeft slechts een kleine groep talen, maar hier zien we al goed hoe groot de invloed was van de Latijnse maand op Europese talen.
Op mijn kaart zijn de cognaten:

- IJslands: Mars
- Noors: mars
- Zweeds: mars
- Deens: marts
- Duits: März
- Engels: March
- Iers: Márta
- Wels: Mawrth
- Ests: märts
- Hongaars: március
- Lets: marts
- Pools: marzec
- Bulgaars: марt (mart)
- Roemeens: martie
- Italiaans: marzo
- Frans: mars
- Spaans: marzo
- Portugees: março
Maar ook buiten de talen op de kaart zijn er veel cognaten:
bijvoorbeeld in andere Germaanse talen:
- Limburgs: meert
- Luxemburgs: Mäerz
of andere Slavische talen:
- Russisch: марt (mart)
- Macedonisch: марt (mart)
- Slowaaks: marec
- Sloveens: marec
of talen uit andere taalfamilies:
- Albanees: mars
- Armeens: մարտ (mart)
- Grieks: Μάρτιος (Mártios)
- Georgisch:მარტი (marṭi)
- Maltees: Marzu
Dit is allemaal nog erg Europees, maar dat kunnen we niet zeggen van:
- Arabisch: مارس (mars)
- Afrikaans: Maart
- Hebreeuws: מרץ (mrts)
- Farsi: مارس (mars)
- Somalisch: Maarso
- Tagalog: Marso
Hoewel Afrikaans natuurlijk wel een Germaanse taal blijft.
Woorden met een andere oorsprong:
Op de kaart zien we ook enkele woorden die niet uit het Latijn komen.

Fins: maaliskuu
Dit is een combinatie van maallinen (aards) + kuu (maand). In deze maand smelt de sneeuw en zijn de eerste plekjes kale aarde te zien.
Litouws: kovas
Dit komt mogelijk van kovas (roek, een kraaiachtige vogel) of kova (strijd). Roeken worden actiever rond deze tijd van het jaar en gaan nesten bouwen. Het kan ook verwijzen naar de strijd tussen winter en lente.
Oekraïens: бе́резень (bérezenʹ)
Dit komt van het Proto-Slavische *berzьnь (maart, april). Dit is ontstaan uit het woord *berza (berk), wat afkomstig is van het Proto-Balto-Slavische *bérˀźas. Dit komt dan weer van het Proto-Indo-Europese *bʰerHǵós. Waarschijnlijk vernoemt naar de berk die rond deze tijd van het jaar bloeit.
Maart, maand van de lente
We hebben dus gezien dat veel talen niet alleen de kalender, maar ook het Latijnse woord maart hebben overgenomen van de Romeinen. Maart is ooit vernoemd naar de god van vruchtbaarheid. Maar nu beter bekend als de god van de oorlog. Ookal hebben we de Latijnse naam overgenomen, het blijft de maand waarin veel begint te bloeien. Andere talen hebben een meer letterlijke naam gehouden, zoals de maand waarin de aarde weer te zien is of waarin de berken bloeien. Of zoals we vroeger in het Nederlands zeiden: de maand van de lente
Bronnen:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2010). Etymologiebank, op http://etymologiebank.nl/.
Kat IP Pty Ltd (2008). Word Hippo, op https://www.wordhippo.com/.