De week van het Nederlands is de perfecte gelegenheid om wat aandacht te besteden aan de invloed die onze taal heeft gehad op de wereldtaal Engels. Uiteindelijk is er een grote kans dat mensen over de hele wereld Nederlandse woorden gebruiken zonder dat ze het doorhebben iedere keer als ze Engels spreken. Omdat het Engels en het Nederlands een gemeenschappelijke voorouder hebben, staan in deze blog alleen woorden die echt via het Nederlands in het Engels terecht zijn gekomen. Er zijn er natuurlijk nog veel meer, maar dit is een leuke en grappige selectie met woorden die je misschien nog wel zullen verbazen.
Bazooka:
1942 betekenis: metalen buisvormige raketlanceerder, afgeleid van de naam van een vuilnisbelt-instrument gebruikt door de Amerikaanse cabaretier Bob Burns (ca. 1935); het is een uitbreiding van het woord ‘bazoo’, een informele term voor ‘mond’ of ‘opscheppen’ (1877), wat afgeleid is van het Nederlandse woord ‘bazuin’.
Bamboo:
ca. 1590 van het Nederlandse bamboe, wat gebaseerd is op het maleise ‘samambu’.
Cookie:
de betekenis van klein, plat, zoet cakeje komt uit 1808 Amerikaans Engels en komt van het Nederlandse ‘koekje’.
Decoy:
Huidige betekenis: lokaas. ca. 1600 afgeleid van ‘de kooi’, waarbij ‘de’ door de Engelsen verkeerd is begrepen als onderdeel van het woord.
Frolic:
ca. 1580 betekenis: dartelen, ontstaan uit het bijvoeglijk naamwoord ‘frolic’ met de betekenis ‘vrolijk’ (1530), van het Middelnederlandse ‘vrolyc’ wat nu natuurlijk ‘vrolijk’ is.
Geek:
begonnen als benaming voor ‘circusgek’ in 1916, waarschijnlijk via ‘geck’ (1510) wat van het Nederlandse ‘gek’ komt. De huidige betekenis van een persoon met gebrekkige sociale vaardigheden en een obsessie voor technologie komt uit 1983.
Gin:
ca. 1714 van het Nederlandse ‘jenever’.
Landscape:
gebaseerd op ‘landschap’. Eerst overgenomen in de betekenis van schilderij rond 1600, later in 1886 uitgebreid naar de algemene betekenis van landschap.
Pickle:
c.a. 1400 afgeleid van Middelnederlandse ‘pekel’ voor de betekenis van ‘gekruide saus geserveerd met vlees of gevogelte’ ook al voorkomend als achternaam (mogelijk via een Nederlandse visser). ca. 1500 gebruikt voor de betekenis van zoutige vloeistof waarin o.a. vlees bewaard wordt. In 1707 is de oudste vermelding van ‘pickle’ als gepekelde komkommer, hierbij is het gebaseerd op het eerdere woord voor zoutige vloeistof. Pickle kan ook verwijzen naar een lastige situatie, dit is terug te leiden naar 1560 en kwam voort uit de oudere definitie van gekruide saus.
Scone:
ca. 1510 in het Schots gekomen als verkorting van het Nederlandse ‘schoon brood’, van het Middelnederlandse ‘schoonbroot’, waarbij schoon verwijst naar mooi.
Tickle:
ca. 1300 mogelijk ontstaan uit het Middel Engelse ‘kittle’, wat van het Middelnederlandse ‘kitelen’ komt, wat nu natuurlijk ‘kietelen’ is geworden.
Yankee:
ca. 1683, van ‘Jan Kees’ oorspronkelijk gebruikt als beledigende term voor Nederlandse kolonisten, totdat deze de term gingen gebruiken voor Engelse kolonisten. Waarschijnlijk afkomstig van ‘Jan Kaas’, een bijnaam die Vlamingen gebruiken voor Nederlanders.
[…] Wil je meer leren over de oorsprong van woorden? Lees dan deze blog ➙ […]
LikeLike
[…] Wil je meer leren over de oorsprong van woorden? Lees dan deze blog ➙ […]
LikeLike
[…] Wil je meer leren over de oorsprong van woorden? Lees dan deze blog ➙ […]
LikeLike